Brief van Rudolf Escher aan André Jurres

 

Amsterdam, 21 november 1960

Aan de Directeur van
Stichting donemus,
de Heer André Jurres,
Jac. Obrechtstraat 51,
Amsterdam -Z-

Zeer geachte Heer Jurres,

Hierbij deel ik u mede dat ik besloten heb de volgende werken van mijn hand zonder enige restrictie uit de exploitatie bij Donemus terug te nemen:
(...)

De volgende drie werken neem ik met enige restrictie terug:
- ‘La Vie du Sieur de Dalibray’, 8 liederen voor tenor en piano (opus 15)
- Symphonie no. 1 (op. 26)
- Muziek-libretto-partituur van het schoolspel ‘Hylas’ (op.30)
Aangezien ik ook deze werken in geen geval meer in de bestaande vorm uitgevoerd wil hebben, geldt voor hen hetzelfde verzoek als voor de bovengenoemde composities: volledige vernietiging van al het bestaande materiaal, alle transparanten en alle exemplaren, zowel voor exploitatie als documentatie.
De restrictie betreft het feit dat ik de mogelijkheid tot herziening dezer werken nog zou willen openhouden. Het gaat dan echter bij Symphonie no. 1 en bij de tekst-muziek-partituur van ‘Hylas’ om praktisch nieuwe composities, terwijl de Dalibray-liederen (gereduceerd tot vier) ten dele moeten worden getransponeerd, ten dele ook structureel gewijzigd en op beter muziekpapier in het net geschreven moeten worden.
Mocht ik alsnog besluiten om ook de Symphonie no. 1 bij de grote opruiming te laten verdwijnen, dan zal ik u dit uiteraard berichten. Over ‘Hylas’ ben ik in contact getreden met een buitenlandse letterkundige.
Het spijt mij dat ik dit alles niet eerder heb geweten, maar voor zo'n inzicht is tijd nodig, een soort metamorfose.

Hopend de bevestiging der crematie van u te mogen vernemen, verblijf ik met de meeste hoogachting,

Rudolf Escher

(bron: Peter Schat en Rudolf Escher, Brieven 1958-1961. Centrum Nederlandse Muziek / Walburg Pers, Zutphen)