1979 Het bezoek van de oude dame van Friedrich Dürrenmatt

 

Het bezoek vande oude dame was het begin van de (school)toneelcarrière van Metta Gramberg. Al op de audities maakte ze grote indruk, zeker op Mark Rietman met wie ze daarna in twee stukken schitterde.

 

Affiche ontworpen door Mat Wijnen en Erik Balke

Het verpauperde stadje Güllen staat een bijzonder evenement te wachten. 45 Jaar geleden vertrok Claire Zachanassian er als arm meisje, nu keert ze als de rijkste vrouw ter wereld voor een kort bezoek terug. De inwoners hopen dat met haar komst het half failliete stadje een opleving zal doormaken. Op het vervallen station zijn de voorbereidingen nog in volle gang als de sneltrein per noodrem tot stilstand komt. Twee uur eerder dan verwacht betreedt Claire Zachanassian haar geboortegrond, oud, afgetakeld en in het zwart gekleed als 'een Griekse schrikgodin'. In noodtempo wordt haar alsnog een ontvangst bereid en in een feestelijke optocht trekt de miljardaire, compleet met koffers en een doodskist, de stad in. Na een toespraak door de burgemeester belooft zij het stadje één miljard in ruil voor het herstel van het onrecht dat haar vroeger hier is aangedaan. Zij wenst de dood van Alfred Ill, haar jeugdliefde. Meer dan 45 jaar geleden verwekte hij bij haar een kind, liet haar door middel van valse getuigenissen aan haar lot over, waarna zij in de prostitutie belandde. De bevolking wijst met een onthutst gebaar "Wij zijn geen heidenen" het voorstel van de hand. Maar Claire neemt haar intrek in het hotel en wacht. Al snel echter wordt de kruidenierswinkel van Ill platgelopen door stadsgenoten die hun aankopen allemaal laten opschrijven. De ongeruster wordende Ill vraagt zich af of zijn klanten hem ooit terugbetalen. Nadat hij tevergeefs naar bescherming heeft gezocht en niet alleen bij de politie, maar ook bij de burgemeester en dominee onbetaalde aankopen bespeurt, concludeert hij: "De stad maakt schulden. Met de schulden stijgt de welvaart. Met de welvaart de noodzaak mij te doden." Nadat een vluchtpoging per trein is mislukt, loopt de spanning snel verder op. De burgemeester probeert Ill over te halen tot zelfmoord, maar deze weigert. In plaats daarvan belooft hij zich te zullen schikken naar de wil van het volk. Dat spreekt zich in een volksstemming unaniem uit voor de 1 miljard, "niet omwille van het geld, maar omwille van de gerechtigheid." Het doodsvonnis wordt hierna onmiddellijk voltrokken. Nadat de genadeloze Claire het lijk van Ill heeft aanschouwd en de cheque aan de burgemeester van het feestende Güllen heeft overhandigd, vertrekt zij met haar personeel naar Capri.

Het bezoek van de oude dame was de eerste productie waar de nieuwe muziekdocent, Ed Wertwijn, aan zou meewerken. Niemand kon nog vermoeden hoe intensief de samenwerking later zou worden...

Beluister een complete registratie

1 2 3 4

Ook over deze voorstelling schreef Van Kilsdonk een prachtige brief. Lees hem hier

De eerste foto's zijn genomen tijdens repetities

Metta en Mark

Aan deze productie deden voor het eerst sinds lange tijd leerlingen én docenten mee.
vlnr Johan Hulshoff, Metta, Hans van der Vecht, Erik Balke

 

Eduard Klap

 

Mark Rietman en Fansje Donner

Olger Ockeloen en Juliette de Wijn (journalisten)





 

David Jan Donner (echtgenoot VII-IX), Metta, Mark en Erik Balke (butler)

 

vlnr: Sander Janmaat, Hildo Krop, Fransje Donner, Mark Rietman, Metta Gramberg, Erik Balke, Eduard Klap, ?, Maarten van Hinte, ?

vlnr: Erik Balke, Sander Janmaat, Fransje Donner, Metta Gramberg, Mark Rietman, Maarten van Hinte, ?

Gelukkig is er ook een foto van de uitvoering

De uitvoeringen waren van 14 t/m 18 mei in onze eigen toneelzaal. Het was woekeren met de ruimte, zeker met een balkonscène!
Op het balkon Metta en Eduard, op het toneel Hildo Krop en Mark Rietman


We hebben deze voorstelling in december ook gespeeld in het Bonhoeffer College in Castricum. Dat was weer even repeteren...
vlnr: David Jan Donner, Metta, Mark, Ton Kouwenberg?, Hildo Krop, Robert Jan Prenger.
Helemaal links is nog net René Kool te zien, en boven Metta een stukje Maarten van Hinte.