Lachen en/of huilen?

 

Een week of twee weken geleden, na de les Nederlands, stopte Gianna Witmaar mij een roze envelop in de hand, met als adressering ‘Aan mijn liefste’. Nu was ik niet zo naïef om te denken dat die echt voor mij bestemd zou zijn, maar nieuwsgierig was ik wel, en zeker toen ik de afzender las: Peter.

De envelop bevatte een uitnodiging voor ‘Liefs, Peter’, geschreven en geproduceerd door de heel jonge theatergroep Thomas, waarin drie leerlingen uit mijn 6vC-klas spelen. Donderdagavond ben ik in het Ostadetheater naar de voorstelling gaan kijken. Ik heb een merkwaardige avond minuten beleefd, waarin ik moest lachen om de inventieve enscenering en de komische plot, maar ook medelijden had met de neurotische maagd Sara, die verscheurd werd door verlangen en angst, of met het hoertje Angel, dat alleen door de brieven van Peter nog enig geloof in geluk overeind kon houden, of met de emotioneel en seksueel verwaarloosde huisvrouw Coby.

De problematiek van eenzame, gefrustreerde, gewonde mensen, die hunkeren naar liefde en tederheid werd soms realistisch, maar altijd overtuigend uitgebeeld door Gianna Witmaar, Renée Kaptein en Floor Ruygrok . Deze vrouwen worden aan het lijntje gehouden door ene Peter (Hilco Beukema), die met ongeveer 300 vrouwen een correspondentie voert, naar aanleiding van contactadvertenties of in opdracht van onmachtige of onwillige echtgenoten. De gang van zaken op het kantoor van Peter lijkt op de praktijk achter de vele dating-services op internet, maar was ook een beetje ontleend aan Lijmen van Willem Elsschot. De secretaresses van ‘Peter’ (Roos van Rijswijk en Anna Alberts), die – ook verliefd op hem - het vuile handwerk doen, komen op zeker moment in opstand, houden Peter gevangen en nemen de zaak over. Dat loopt echter op een fiasco uit; kennelijk is er meer dan alleen maar typvaardigheid nodig om in zo veel rollen geloofwaardig over te komen. Na de bevrijding van Peter wordt hen met harde hand hun plaats gewezen: Peter manifesteert zich als een tiran die zij kennelijk nodig hebben; ze schikken zich gedwee in hun lot. De gevolgen van de hapering in het systeem zijn voor de naar brieven snakkende vrouwen nogal ernstig. Sara beëindigt gedesillusioneerd de correspondentie en Angel laat alle hoop op geluk varen. In een ontroerende scène wisselen Gianna en Renée van rol: Sara kan zich eindelijk laten ontmaagden en krijgt nog geld toe ook. Coby lijkt echt het geluk gevonden te hebben met Peter, na ontdekking van de waarheid dat je ook zelf op zoek kunt gaan. Maar ja, hoe betrouwbaar is Peter?

Het stuk, geschreven door Roos van Rijswijk en geregisseerd door Anna Alberts, werd terecht met een groot applaus beloond, maar liet mij enigszins vertwijfeld achter: was de boodschap echt dat alles om seks draait, dat geluk te koop en liefde maakbaar is? Moet ik het zo interpreteren dat illusies en dromen echt bedrog zijn en dat praatjes geen gaatjes vullen? Dat je je geluk in eigen hand moet en kunt nemen? Maar hoe zit het dan met die arme secretaresses?

Gelukkig is er niets mis met een stuk dat je aan het denken zet, en zeker niet als het met zo veel inzet en speelplezier gebracht wordt. Ik heb met die 6V-klas ooit bijna een keer echt ruzie gehad, toen als opstelonderwerp ‘de watjes-generatie’ ter tafel kwam. De boosheid om het beeld dat de ouderen hebben van een verwende generatie, die te lui en verwend is om ook maar even aan te pakken, was groot, en na deze voorstelling ook terecht. Ga er maar aan staan, in je examenjaar op eigen kracht een stuk schrijven, repeteren, uitvoeren, inclusief de hele organisatie er omheen: repetitieruimte zoeken, een zaal charteren, geluid, licht, decors, programma’s en flyers laten drukken…en vlak voor je SE-periode ook nog vier avonden en een zondagmiddag spelen…

Chapeau!

Rob van Dijk (verschenen in de Kleine pionier, het personeelsblad van het Montessori Lyceum Amsterdam, mei 2005)