TUSSEN DE KEMPEN EN DE NOORDZEE
De wingerd bloeit,
hij rijpt en groeit.
Zijn wijn zal nooit
mijn tong verkoelen
en 't jong leven
dat mijn vrouw gaat geven
zal nooit zijn vaders
adem voelen.
Tussen de Kempen en de Noordzee
ken 'k elke toren aan zijn lied.
Bij zo'n beiaardbengel op de westerwinden
kan 'k mijn pad stap voor stap in den blinde vinden.
Tussen de Kempen en de Noordzee
van Hazebroek tot Hulst voorbij
krijg ik bronzen gegons
als een afscheidsgroet mee:
Vlaanderen vaarwel aan mij.
Tussen de Kempen en de Noordzee
ken 'k elke toren aan zijn lied.
Bij zo'n beiaardbengel op de westerwinden
kan 'k mijn pad stap voor stap in den blinde vinden
Tussen de Kempen en de Noordzee
van Hazebroek tot Hulst voorbij
krijg ik bronzen gegons
als een afscheidsgroet mee.
En wekt soms dit zingen
uw herinneringen: bid een keer
voor wijlen mij!