WENSDROOM VAN EEN BEZOPEN HAAS
De dag komt - wie weet in de komende maanden,
of over een weekje, of zondag aanstaande
de dag komt - misschien zal het morgen al zijn,
de dag dat ik weet: Heel de wereld is mijn!
Dat wordt de dag dat ik schaterlach,
een vrijdag... een woensdag.... een zaterdag?
Voor mijn part een maandag. Maar hij komt!
Verdomd, hij komt!
Dan komen twintig leeuwen in livrei
met veertig soort huzarensla voor mij
aangedragen en ze vragen:
"Welke mag het zijn,mossjeu,"
Maar ik kijk niet eens. Ik ben het beu.
Ik zeg:"Gooi het allemaal over de vloer...!
En dan laat ik, en dan laat ik,
en dan laat ik een grote boer!
Dan draaft het nachtegaalorkest plus koor
met de theaterbavianen voor,
die zo héél fijn kultureel zijn...
"Wat voor stuk mag 't wezen, Sir?"
Maar ik kijk niet eens. 'k Wijs ze de déur.
'k Zeg: "Niks geen kultuur. Ik wil lachen! Rot op!
En dan kots ik, en dan kots ik, en
dan kots ik ze op hun kop.'
Dan komt de Demokratische Partij
der Dieren Zesenzestig aan bij mij,
die verslagen aan me vragen:
"Heer, wees onze kandidaat?"
Maar ik kijk niet eens.' Ik demokraat?
Ik zeg:"Politiek? Da's niks voor een proleet..."
En dan laat ik, en dan laat ik, en
dan laat ik een harde scheet!
Vijftig vossevrouwtjes op een rij
pronken in wulpse houdingen voor mij;
dat wil mij dan wel verleiden,
"Neem mij mee naar bed, meneer....."
Maar ik kijk niet eens. Da's te veel eer.'
Ik zeg: "Met die trutten? Eer ik daarmee kroel "
En dan pis ik, en dan pis ik, en
dan pis ik ze in d'r smoel.'