De eerste grote 'totaalproductie' van Channah was De vervolging van en de moord op Jean-Paul Marat, gespeeld door de verpleegden van het krankzinnigengesticht van Charenton onder regie van de heer de Sade uit 1964.

Het stuk kent verschillende tijdniveaus. Je ziet het levenseinde van het enfant terrible van de Franse revolutie Jean-Paul Marat, in 1793 vermoord door Charlotte Corday, een meisje van adellijke afkomst. Ze doodde hem terwijl hij in zijn bad zat. Marat was op het einde van zijn leven aan zijn bad gekluisterd vanwege een huidziekte. Op het andere tijdniveau - het jaar 1808 — treedt markies de Sade ten tonele. Weiss gebruikt een waar gebeurde episode uit het leven van de markies om hem te laten converseren met Marat. In 1808 was de Sade namelijk vanwege pornografische geschriften geïnterneerd in een gesticht in Charenton.Van deze internering is bekend dat de Sade er toneelstukken regisseerde. In het stuk van Weiss zien we de Sade zo'n toneelstuk regisseren, meer bepaald het verloop van de moord op Jean-Paul Marat. Zo ontstaat er theater in het theater: de theaterauteur Weiss schrijft een toneelstuk waarin hij de Sade zijn eigen toneelstuk laat regisseren. Tijdens de regie van dit tweede toneelstuk gaat Marat bovendien met de Sade in discussie.

Dit gecompliceerde stuk werd opgevoerd als hoogtepunt van een themaweek gewijd aan de Franse Revolutie. Het bood een unieke mogelijkheid om leerlingen uit alle klassen samen met docenten te laten spelen. De uitvoering werd in het Parool van 16 maart gerecenseerd.
Het was de eerste samenwerking tussen Channah en muziekdocent Geert van Tijn. Rob van Dijk was er nog niet bij; die maakte voor de schoolkrant een verslag van het productieproces. Ergens in 1988 troffen deze drie elkaar weer eens bij een of ander jubileum

Van de uitvoering in het Roothaanhuis is slechts een stukje 8mm-film van slechte kwaliteit bewaard. Toch krijg je wel een beeld van de aankleding en mis-en-scène.